Examenvragen juni 2011

[Corina]

Het examen bestond wederom uit 10 open vragen (elk 9 punten waard) en 30 Multiple Chocie vragen (geen waarde toekenning op examen papier)

Open Vragen
- Wat is MBO, op welk niveau(s) komt dit voor in de organisatie en hoe
- Cohesie: geef 4 punten aan die cohesie illustreren + voorbeeld
- Er bestaan 4 soorten macht, geef voor 3 aan hoe je deze kan gebruiken
- Massacommunicatie: 2 soorten. Benoem + geef voorbeeld

Als ik goed naar de tips van Marlies had gekeken over het examen van maart 2010 dan had ik al deze vragen 100% zeker geweten, maar dat had ik dus niet gedaan.
Verder:

- voorbeeld van een personeelsadvertentie waarbij je moest aangeven wat je ervan vond (90-100% subjectieve selectiecriteria)
- casus van iemand die niet happy is met zijn huidige baan, weet niet waarom, en dan komt er toevallig een andere baan voorbij waar hij op wil solliciteren. Wat vind je daarvan?
- sociale stratficatie in Nederland: Waar is die in Nederland op gebaseerd en geef 3 sociale lagen aan.
- casus van iemand die goed problemen kan oplossen. Op welke afdeling kan die volgens HRM het beste werken?

De andere weet ik even niet meer

Multiple choice:
Ze kwamen niet zoals Kevin zei vooral uit de kennistrainer. Misschien hier en daar een enkele vraag

- vormen van leren: conditionering, nabootsing, intentioneel
- vormen van leren: scholing, training, vorming
- onderverdeling van personeelsbeheer in: personeelsvoorziening, begeleiding, ontwikkeling
- problemen leidnggevende op kruispunt: gemangeld worden, loyaliteitsconflict, functioneren als doorgeefluik (LEUK: Het antwoord van deze vraag 11 stond meteen eronder in vraag 12!!)
- oplossingen voor problemen leidnggevende op kruispunt: werken aan goede verhoudingen, eigen mening, motieven achterhalen, intercollegiaal overleg
- vraag over wat de inleiding van een presentatie moet inhouden: moet mensen aanmoedigen tot luisteren en structuur bieden aan wat komen gaat
- interne organisatieprocessen: beheersing, primair proces, ondersteuning NIET logistiek
- welke definitie van manager naar tijd overbruggingsmanager, bureaumanager, turn-around en uithuizige was fout? (er stond dat de uithuizige vanuit thuis werkte)
- wat is pupileffect
- welke functie van een boodschap gebruik je als je een condeleance-register van een bekende nederlander tekent? (relationele)
- aantal stellingen over autocratisch, laissez-faire en democratisch leiderschap. Welke was juist?
- taken van een leidinggevende bij een vacature
- volgorde selectiegesprek: social talk, info geven, selectie, afronding
- inventarisatie loopbaanplanning: - informatiesysteem, prestatiebeoordeling, potentieelbeoordeling, belangstellingsregistratie
- wat is onderliggend motief?
- wat is brainstorm?
- volgorde fasen van besluitvorming
- op welke veronderstelling berust HRM?
- welk beslissingsmodel heeft volgens Vroom en Yetton de meeste acceptatie (participatie)
- een vraag over iemand die heel graag wil toetreden tot een toneelvereniging, zodat iedereen dan zal denken dat zij artistiek is. Welke interne functie van groepen is dat?

Dit zijn er al 20 en de andere 10 weet ik niet meer.

Iemand anders misschien?

Ik vond het zeker niet makkelijk, maar ik ben er wel van overtuigd dat ik het gehaald heb.
Je hebt overigens 3 uur voor het examen, maar na 1,5 uur ben ik naar huis gegaan.
Het is moeilijk om je ergens op te richten. Het is zoveel en je weet niet over welk onderwerp ze iets gaan vragen. Bij ons is verandermanagement nauwelijks aan de orde geweest.

Gr. Corina

[Eline]

Ha Corine,

Wat weet je nog veel van vanmorgen!
Enige wat ik nog kan toevoegen, is de laatste open vraag over veranderingen.
Het essentiele verschil tussen veranderingsstrategie participatie en informatie.

Heb zelf 2 uren over het examen gedaan, maar het laatste half uur vooral nagedacht over de cohesie-vraag.
Verder klopt het allemaal. Hoop dat we het gehaald hebben.

Groet,
Eline